Guther,
Zowel uit het follow-up gesprek van 15.02.08 als uit ons nagesprek onthoud ik zeer concreet het volgende.
1. Hou rekening met de planning van het project in de tijd. Je zei dat je veel werk had met andere projecten voor de Academie, onder meer met je eindwerk. Een extra reden om voor je werk aan het project transitionaliteit een werkschema te koppelen in functie van het bijzonder duidelijke tijdschema waarbinnen zowel jij als ik aanvaard hebben te werken in functie van een eindproduct.
2. We zullen in functie van de tijd die jij kan besteden, ons project - laten we daar misschien voorlopig als werktitel ‘De uitnodiging’ voor gebruiken - beperken, omdat je het opzet zoals het in mijn Tweede Voorstel (zie punt 3.2. van mijn Document 2 van 03.12.2007) werd geformuleerd in termen van een plotbegin of uitgebreide synopsis, te uitgebreid vindt.
3. Begin met datgene waarnaar je op zoek bent in de nieuwbouw, de bouwwerf, de appartementsgebouwen, de winkelcentra enz. Wat wil je daar over meedelen? Wat denk je daar over? Geef dat weer in beelden. Maak geen foto van een gebouw met een vrouw voor het raam en zeg daarbij niet: ‘Kijk dit is een gebouw en voor het raam staat een vrouw. Die vrouw kan misschien aan iets denken, enz.’ (Want dat is een uitnodiging aan de schrijver, aan mij dus, om een tekst bij je foto te maken. Dat zou net zijn alsof ik je vraag om een foto van een auto te maken omdat er in mijn tekst een auto voorkomt. Anchoring, dus.) Maak een foto van een gebouw die zo gemaakt is dat daaruit blijkt wat de foto te zeggen heeft, wat een zekere Gunther Truijen in zijn hoofd heeft, waar hij mee bezig is, in functie van het verhaal dat ik heb voorgesteld. Relay dus. Niet gemakkelijk, het vraagt tijd, ik weet het. Maar dat is nu juist waar we voor gaan.
4. Nogmaals: lees het projectvoorstel opnieuw zodat je goed in je hoofd hebt wat de bedoeling is van het project. Alleen daarom ben ik er mee ingestapt. Het is een schitterend project. Maar lees en herlees het opzet. Punt 6. Omschrijving. Probleemstelling en uitgangspunten. Als je die niet glashelder in je hoofd hebt, wordt het niets. Als je niet van daaruit gaat werken, blijven we prentje bij tekstje, tekstje bij prentje. Het gaat om het veroorzaken van transitionaliteit tussen woord en beeld in fictieverhalen voor volwassenen. Blijf dat in je hoofd houden, blijf daar naar zoeken doorheen je werk!
5. Waar ontmoeten word en beeld elkaar? Daar waar ze beiden een teken zijn. Dus om te beginnen op een theoretisch niveau zoals aangegeven in mijn schema dat ik tijdens mijn lezing heb uitgedeeld. (Signe, signifiant, signifié, referent). Dat is, mijn beste Gunther, wat wij delen: jij deelt mee met een grafisch teken wat je wil zeggen, ik deel dat mee met een verbaal teken. Een componist zou daar een akoestisch teken kunnen voor gebruiken. Als ik zou schrijven: ‘de wind huilt’ en deze componist zou een opname maken van de huilende wind, dan wordt het niets. Alweer: anchoring. Hij moet een muziekstuk schrijven bij mijn tekst ‘de wind huilt’. Daarna schrijf ik wel weer een tekst mij zijn muziekstuk. Met onze wisselwerking verloopt de zaak net eender. Daarom is een theoretisch vertrekpunt in je hoofd nodig. Een referentiekader voor datgene waar we mee bezig zijn. Anders wordt het anekdotiek en geen transitionaliteit.
6. Laten we ons dus voorlopig afwenden van ‘het verhaaltje’. Ik heb het je al gezegd. Verhaaltjes zijn mijn probleem niet. Ik schrijf er je tien per dag. Dus daar past deze jongen wel altijd een mouw aan, als ‘ze’ (wie zijn ‘ze’?) er een verhaaltje bij willen. Voorlopig hoef jij je daar niet om te bekommeren. Want hoe meer jij je met het verhaaltje begint bezig te houden, hoe anekdotischer en illustratiever je foto’s worden. Hou je bezig met de betekenissen waar je naar op zoek bent, met de vraag wat wil ik zeggen, wat bedoel ik (de referent van je beelden, opgevat als teken). Ik heb je het voorbeeld gegeven van de symboliek die in een kerk aanwezig is, iets waar je belangstelling naar uitging als gelovig mens, dacht ik. Goed, bekijk een kunststroming als het symbolisme eens. Hoe gingen die kunstenaars om met concrete realiteit? Ze deelden mee wat die voor hen betekende door ze op een symbolische wijze in beeld te brengen. Dat is iets anders als de scenario theorie van Syd Field en de commerce van Disney of de Warner Bross studio’s.
7. Okay, Gunther. We beginnen van voren af aan. Valerio komt aan in Genk op uitnodiging van het gemeentebestuur. Hij kent Genk niet. Jij ook niet, zei je. Zeer goed dus. Hij komt uit het station en stapt de Europalaan op. Hij denkt dat de Europalaan Genk is. (Later zal iets anders blijken (!) maar daar zijn we nu nog niet.) Wat vindt hij daar, want vindt Gunther daar wat hem interesseert. Welke beelden maakt Valerio: de beelden die Gunther maakt.
(Pol zou er de opschriften ‘bloemenperk’ vinden ‘alte Flämische Möbel’ en ‘la seconda generazione’ maar dat is Pol. Die is met taaltekens bezig. Die heeft daar al genoeg aan om er een roman mee te beginnen. Die dringt gewoon in die wereld binnen en hij is vetrokken. Maar Pol is Valerio niet en Gunther niet. Gelukkig maar.)
8. Denk je ook al eens na over de vorm van het boek aan de hand van het beeld dat je van de appartementsgebouwen maakte?
Werk goed, maak een planning voor jezelf en vergeet onze mails niet op de blog te zetten.
Vriendelijke groet,
Pol
dinsdag 19 februari 2008
maandag 18 februari 2008
email Pol
Dag Gunther
Blij met je telefoontje van deze middag en ons gesprek. Ik hoop onze gedachtewisseling vrijdag a.s. iets uitgebreider en meer in detail te kunnen voortzetten. Uiteraard moeten we rekening houden met de factor tijd. Maar is dat niet altijd zo?
Als je het thema van de urbane begrenzing en de architecturale beperkingen verder wil uitdiepen - want dit lijkt je toch wel te interesseren - dan stel ik voor dat je plannen van architecten opzoekt, maquettes van naderbij gaat onderzoeken, afmetingen nagaat van wat 'standaard' is en waarom dat zo is (deuren, ramen, de hoogte van kamers... het wordt gestandaariseerd, bekijk het eens, misschien).
Ik bezorg je vrijdag de kopies van Van Marissing. Niet als voorbeeld, uiteraard. Maar als een document van een schrijfster die tegelijk met foto's werkt, wat jij toch ook schijnt te willen doen...
Werk goed. Verkijk je niet op de toegemeten tijd en doe naarstig voort. Dat doe ik ook.
Tot vrijdag. Vriendelijke groet.
Pol
email Gunther
Dag Pol
Ik heb bij de provinciale en gemeentelijke bibliotheken gecontroleerd of ze 'Reis door Loopgraven' van Lidy van Marissing in hun bezit hebben. Het heeft misschien te maken met het cliché dat over Limburg hangt, of misschien met het feit dat onbekend nog steeds onbemind is, ik weet het niet, maar ik kan het boek dus niet vinden. Daarom wou ik je langs deze weg vragen of je het betreffende boek vrijdag kan meenemen of eventueel kopieën of scans kan maken van bepaalde scenes/ pagina's.
Groeten en tot vrijdag
Gunther
email pol
Gunther,
Je 'eerste beelden' goed ontvangen.
Voorlopig denk ik niet dat uitgebreide commentaat van mijn kant op je bijdrage productief kan zijn.
Wel zou ik je willen vragen je te laten doordringen van de theoretische achtergrond die werd uiteengezet in punt 6 'Omschrijving' (van het project). probleemstelling en uitganspunten.
Het is echt wel de bedoeling dat de beelden een zeer eigen verhaal zouden vertellen.
Ik weet waar je naartoe wil met de -althans volgens jou- 'ontmenselijkte' anonieme urbanisatie en architectuur waarmee vastgoedmaatschappijen zich in steden als Genk vestigen en er het dagelijkse leven gaan bepalen. Maar je beelden zijn bijzonder algemeen. De Bijlmer in Nederland ziet er niet anders uit.
Als we weer samenkomen zou ik graag hebben dat je 'Reis door Loopgraven' van Lidy van Marissing zou doorgenomen hebben. Vooral met het oog op de verhouding tussen (roman)tekst en beeld. Het boek werd in 1981 uitgegeven door Van Gennep te Amsterdam. ISBN 90-6012-482-0. Van Marissing is een bekende Nederlandse auteur en in de openbare bibliotheek zou je haar werk zeker moeten kunnen vinden of het interbibliothecair moeten kunnen ontlenen.
Werk goed. Tot gauw,
Pol
Abonneren op:
Posts (Atom)