zondag 18 mei 2008

(Pol Hoste, 10 april 2008)

Hierbij de versie met de gewijzigde titel ‘Snapshot’ waarbij ook in de tekst de naam van het project van de stad G. niet langer ‘Transit’ heet maar ‘De Genodigden’.



Snapshot



I


- Wat betekent aankomen in een stad?
- Een uitnodiging.
Dit zal het dan wel zijn, dacht Viktor Donker, terwijl hij op een nevelige maandagochtend in oktober het stationsplein overstak van de stad G. die, wat het nieuwe winkelcentrum betrof, net zo goed de stad B. had kunnen zijn en zich evenzeer in de provincie A. had kunnen bevinden als in de provincie L.
In de verlaten hoofdstraat was het samengeperste bordkarton tot tegen de uitstalramen opgestapeld. Naast de ingang van een ondergrondse garage lagen blauwe zakken, volgepropt met plastic flessen, flacons van detergenten, drankblikjes, aluminium schoteltjes, deksels, doppen en metalen bussen voor vloeibare voedingsmiddelen. Niets genereerde zoveel afval als beschaving.
Een groep giechelende schoolmeisjes liep voorbij. Virgo, Venus, Mars Aquarius. Viktor was 23. Hij had zijn jeugd in het Italiaanse dorpje B. doorgebracht samen met zijn moeder, een alleenstaande vrouw die van hem hield zoals later nooit iemand meer van hem zou houden. Ze had hem haar Vlaamse familienaam gegeven, Donker. Een verschrijving? Wat maakte het uit voor een Italiaanse ambtenaar? Hij zag alleen een stralende jonge vrouw met lang blond haar. Hij was opgestaan van zijn bureau. Niet om het kind dat ze in de armen droeg van naderbij te bekijken, maar om haar ongegeneerd het hof te maken. En zij had er alles aan gedaan opdat hij niet naar de vader zou informeren. De kapper in het dorp verhuurde kamers. Vrouwen vluchten niet, ze verdedigen hun kroost. Men moet de dingen niet te ver gaan zoeken. Mannen zijn runderen. Het kind kreeg haar naam.
Viktor dacht terug aan de schommel onder de oude eucalyptusboom en aan zijn moeder die hem heen en weer wiegde in het eerste zonlicht van de lente. In april zou het drie jaar geleden zijn dat ze in nog steeds onopgehelderde omstandigheden was omgekomen toen ze terugkeerde van een huwelijksfeest. Altijd als ze in zijn herinnering verscheen, was ze in beweging. Hij kreeg het beeld niet gefixeerd. Onophoudelijk verdween het.
In G. leek alles stil te staan, zich te verbergen. Bijna zoals zijn vader die op een dag was weggegaan en hem alleen zijn aanwezigheid had nagelaten. Men zei: zijn afwezigheid.
Viktor las de uitnodiging opnieuw.

Geachte Viktor Donker,

Wij hebben het genoegen u te kunnen meedelen dat u werd geselecteerd om met fotografisch werk deel te nemen aan het multiculturele project De Genodigden, waarmee de Stad G. een verbinding zichtbaar wil maken tussen haar Vlaams verleden en haar Europese toekomst.
Beide aspecten zijn vandaag in volle ontwikkeling en vinden hun weerspiegeling in het stadsbeeld: zorg voor het architecturale patrimonium en een vooruitstrevende visie op de urbane samenleving van morgen.
Het project De Genodigden wil een breed publiek confronteren met een hedendaags levensgevoel, waarbij alles tegelijk binnen en buiten ons bereik valt. Wij delen niet alleen wat ons verbindt, maar ook wat ons van elkaar verwijdert.
In bijlage vindt u een reeks praktische tips in verband met uw verblijf. We hopen dat ze beantwoorden aan uw verwachtingen en blijven steeds bereid om binnen de beperkingen van onze budgettaire mogelijkheden, met uw verdere wensen rekening te houden. Bij voorbaat onze oprechte dank voor uw gewaardeerde medewerking.
Namens de Dienst Cultuur, J. Van Den Dale, bestuurssecretaris. Kabinet van de Schepen van Cultuur, Sport, Milieu en Mobiliteit.

Waar is men als men op de wereld staat? Overzichten, statistieken, rapporten, grafieken…hoe bepaalt men zijn persoonlijke positie?
Hij ging koffie drinken in een café. Hij dacht: ik begin vanaf hier, millimeter per millimeter, beeld per beeld. Zoals een tekst die over het blad beweegt - woord per woord, regel na regel - en zich pas veel later aan de lezer toevertrouwt. Hij zou foto’s maken, een tocht ondernemen naar zichzelf. Niemand die naar zijn bestemming zou vragen. De Genodigden. Als het toch gebeurde, zou hij antwoorden: ‘De stad.’
De oorlog van de Verenigde Staten tegen Irak ging zijn vijfde jaar in. Bibliotheken en musea door een fundamenteel christelijke beschaving volkomen in de as gelegd. Prijs: drie biljoen dollar. Aantal doden: vraagteken, kruisteken, nationale hymne, militaire eer, is uw bodem hier klein, ginds doch wacht u een strand. Een Frans bataljon vertrok naar Afghanistan. De dienster bracht koffie. Viktor fotografeerde de verpakking van de suiker. Het koekje liet hij onaangeroerd. Het had een plaats gekregen op een houten schaaltje. Hij begroette het koekje. Er bestaat een woord voor. Autisme. Pure waanzin.
Een oude man kwam het café binnen en nam plaats aan het tafeltje naast Viktor. Uit zijn overjas diepte hij een ziekenbriefje op en begon in zichzelf te praten over zijn bezoek aan de dokter. Geschiedenis der Christelijke Arbeidersbeweging. Viktor vroeg of hij een foto mocht maken. De man glimlachte. Solidariteit. Je vond het niet gauw meer. Viktor betaalde en verliet het café. Hij vermeed gesprekken.
Het plan om de stad G. millimeter per millimeter te scannen, gaf hij op. Er deden zich te veel richtingen tegelijk aan hem voor.
- Moeten we hier geen lijn trekken die het verhaal spannend maakt?
- Ik denk het. Het wordt tijd dat Viktor een sms ontvangt van een onbekende die hem zonder enige aanwijsbare reden met de dood bedreigt. Un polar, quoi!
- En hoe reageert Viktor? Syd Field, Hoe schrijf ik een scenario (1979).
- Som de mogelijkheden op. U kent ze. Waarom denkt u dat de Verenigde Staten na Vietnam en Cambodja vandaag Irak bombarderen? Tegen alle internationale akkoorden in. Som de redenen op. U kent ze. Syd Field, Hoe schrijf ik een scenario (1979).
- Ik luister met spanning naar uw verhaal.
- Ik kijk met afgrijzen naar uw oorlog. Enjoy the music. 4FM.

**

Op een plein met perrons komen mensen samen en gaan uit elkaar. Passagiers. Komen ze samen? Geenszins. Gaan ze uit elkaar? Evenmin. Wat wordt bedoeld met hun bestemming?

Komen straten samen? Vertrekken ze? In het Italiaanse dorpje B. waren de huizen gebouwd op plaatsen waar men besloten had te leven, te wonen en er te blijven zolang de grond er vruchtbaar was. Het bergriviertje bracht water, begroeiing zorgde voor bescherming.
- Moet men niet voorzichtig zijn om vandaag op die manier over de Aarde te schrijven? Is romantiek niet iets voor landschapsschilders?
- Water, vuur en lucht. Men moet zich zijn discours niet laten afnemen en daarna verwonderd opkijken.

Iemand klikt op de voorgevel van een verhuurkantoor een glasplaat aan en er verschijnen tientallen beelden van interieurs die op gelijkaardige glasplaten tot stand zijn gekomen. Cijfers op een rij: oppervlakte, huurprijs, gas, water, elektriciteit, algemene kosten. Men vergelijkt de bedragen met zijn maandinkomen. Cijfers op een rij. Er valt niets tegen in te brengen. Men zegt: ‘Ik weet wel wat u bedoelt. Het is niet dat ik u niet begrijp, zeker niet. Maar het is nu zo.’
Dit kan het leven niet zijn. Maar dit is het leven wel.

- Iemand die op zoek is naar zichzelf? Wat betekent dat?
- Het betekent alles, zo eenvoudig is dat. Zoals de steeds breder wordende kloof tussen arm en rijk zeer eenvoudig is.
Er zijn kinderen in de stad G. aangekomen die men uit de plassen ziet drinken als het regent. De eendjes uit het stadspark worden aan het spit geroosterd. Straks gaat het rijke, zachtmoedige Vlaanderen nog helemaal in de vernieling. O, mijn Hasselt! De hoop gaat groeien. O, mijn Gent! Tril in uw graf. De eerste minister laat weten dat Europa de blik gericht moet houden op de toekomst. Mij lijkt dat nogal vanzelfsprekend. Kom, mijn hondje. Kom, mijn poesje. Braaf zijn, want straks eten de boze mensen u nog op.

**

Viktor leverde zich over aan stilstand, benadering, beweging, verwijdering. De ochtend deed zich voor in de vorm waarin de sluitertijd zich aan het beeld voordoet. Arvo Pärt, Orient, Occident (2000). En verder zal er altijd wel brandpuntsafstand zijn en lichtbreking. Spinoza sleep lenzen. Hij hoefde niet zonder god te leven.
In zichzelf en in zijn werk verzonken baande Viktor zich een weg door de onbekende stad G. Naarmate hij ze in beeld bracht, leek ze alleen maar uit zijn gezichtsveld te verdwijnen. Geleund tegen een uitstalraam, fotografeerde hij het ochtendverkeer dat stilaan op gang leek te komen. Fluisterasfalt, een bejaarde dame liet haar rottweiler uit. Hopeloosheid.
Viktor verlangde naar alles wat hij had achtergelaten: de geur van olijven, rijpende geitenkazen, de bitterzoete smaak van pasta die door zijn moeder werd bereid met verse basilicum. Waar vond je in de stad G. het leven? Je kon het via Google downloaden.
Misschien loop ik straks een man tegen het lijf, dacht Viktor, die me aankijkt en zegt: ‘Viktor, ben jij het? Ik ben je vader. Ooit heb ik de zon en de wijngaarden van de Emilia-Romagna verlaten om in deze sombere mijnstreek te werken, geld te verdienen en ziek te worden van heimwee. Ik ben veel te vroeg doodgegaan.’ Er bestaat een woord voor. Stoflong. ‘Maar nu je hier bent, leef ik weer, omdat ik altijd van je heb gehouden. Geloof je me? Niet van je moeder. Toen ik ben weggegaan, was je alleen maar veel te klein om je alles uit te leggen. Je kon nog nauwelijks uit je eigen ogen kijken. Maar zie, nu ben je een fotograaf! Ik ben trots op je!’
De beelden uit zijn kinderjaren bleven zich maar opdringen. Het leek ineens alsof alles moest gereconstrueerd worden en bewaard blijven. Is het dan niet zo dat men ten slotte sterft? Verdwijnt dan niet wie we zijn en is wat overblijft niet slechts de tijd die ons nooit toebehoort?


II


Wat Alicia Nadiani ertoe aanzette om in de stad G. te blijven wonen, wist niemand. Ook Alicia Nadiani was het niet duidelijk waarom ze iedere dag naar buiten ging om de wereld te fotograferen, maar niet verder kwam dan deze omgeving.

Aan de heer J. Van Den Dale
Bestuurssecretaris
Dienst Cultuur
Kabinet van de Schepen van Cultuur, Sport, Milieu en Mobiliteit

Geachte heer,

Hoe zullen wij verder leven als alle hijskranen uit het stadsbeeld zijn verdwenen, als alle aarde is omgewoeld, als de geesten van onze voorouders onder het beton zullen zijn verstikt en weigeren om nog langer met ons te spreken? Morton Feldman, Piano (1977), Palais de Mari (1986). A logic, that encompasses the silence by the absence of all effects, the repetition.
In welke taal zullen wij met onszelf omgaan? Hoe zullen wij ons blijven definiëren tussen boekhouding, staatsburgerschap en nieuwbouw in verval? Het eerste betonrot staat er al aan te komen, insijpelend vocht, roestvlekken op de bepleistering. Op enkele plaatsen blijken de funderingen in de drassige ondergrond weg te zakken.
Is er dan toch iets te veel, te vlot verdiend aan een politieke droom en aan wat met een minderwaardige kwaliteit van hoogtechnologische materialen werd gerealiseerd: een economisch groeimodel dat de Aarde uitput. Mij bevalt dat wel. Ethiek is iets voor geestelijken en vrijzinnigen.
Tot hiertoe heb ik met mijn werk voornamelijk hedendaagse stadsontwikkeling en ruimtelijke ordening onderzocht. Om het met uw woorden te zeggen ‘geïnspireerd door een gedrevenheid om het eigene in te bedden in een breder verhaal’. Ik hoop dat ik mij verstaanbaar uitdruk. Mijn zoektocht betreft enerzijds de universele particulariteit (als ik ook eens mag) zoals ze in iedere urbane omgeving voorkomt en anderzijds de universele betekenissen die verder reiken dan de oppervlakkige illustraties van het leven die ons dagelijks bestormen, verwarren en verwonderen.
Wat weten we van elkaar? Niets, denk ik. Behalve enkele kleinigheden: bijvoorbeeld dat wij samen met een paar miljard anderen in - en uitademen in het dunne vlies dat over de aarde is gespannen en zuurstof bevat, koolstofdioxide, zwaveldampen, ozon, fijn stof. De gaswetten zijn me nooit erg duidelijk geweest. Boyle-Mariotte, Gay-Lussac, het leken me personages van twijfelachtig allooi.
Er is een haven in de stad G. en enkele stiltegebieden. Maar is er ook industrie? Elektromagnetische velden, telecommunicatie, digitale verbindingen, binair denken, efficiëntie, tijdsverdichting, ik bedoel: alles wat het culturele leven op gang brengt. Noem het maakbaarheid. Sta mij toe u deze vraag te stellen. Gelukkig veranderen steeds meer mensen in een afbeelding van zichzelf. Dat lost veel op. Hoe ingewikkelder, des te eenvoudiger.
Ik hoop dat u dit schrijven beschouwt als een antwoord op uw beleefde uitnodiging om aan het initiatief van de Dienst Cultuur met enig fotografisch werk een zekere meerwaarde toe te voegen aan uw persoonlijke kandidatuur voor de bevordering tot hoofd van de dienst. Ik kijk al uit naar de samenstelling van de beoordelingscommissie. In die dingen zijn wij zeer goed.
Maatschappijkritiek daarentegen hebben we stilaan wel gehad. Een cultuurbeleid dat uitstijgt boven zichzelf ook. Tijd voor anekdotiek en populisme: dat wat ons echt aanbelangt. Men moet ophouden met zeuren.
Daarom ben ik vorig jaar ook niet ingegaan op het aanbod om met mijn werk deel te nemen aan De Nacht van de Vrede. Foto’s tegen oorlogsgeweld. Moet ik aannemen dat zoiets bestaat? Het maakt de zaken politiek comfortabel, minder concreet, in één woord artistieker. Welnu, dit soort universalisme is aan mij niet besteed. Aan de oorlog in Irak ook niet. Het zal wel zijn omdat ik een vrouw ben, dat ik de zaken te concreet zie. Een vrouw? Een onmogelijk mens!
Hartelijk dank voor uw vriendelijk aanbod. Ik wens de Dienst Cultuur veel succes met De Genodigden. Het is een opmerkelijk initiatief om binnen- en buitenlandse fotografen de stad G. in kaart te laten brengen.
U vriendelijk groetend.

Behalve tijdens de uren waarop ze als keukenhulp meedraaide in het Italiaanse restaurant Le Palazzo, vergleed de tijd voor Alicia Nadiani zonder dat de dagen van elkaar verschilden. Niet dat ze eentonig waren of haar somber stemden. Ze waren even weinig monotoon als de lucht van oktober boven de stad G. die het licht weerspiegelde. Wolken dreven samen, losten zich op of veranderden langzaam en snel tegelijk. Ieder moment waarop je dacht dat je ze in beeld had gebracht, leek je het vorige ogenblik te hebben verwaarloosd, het volgende al te zullen missen.
Zo ging het ook met de tochten die Alicia in de stad G. ondernam op zoek naar de herinneringen aan haar overleden vader en de vrouw die haar moeder was geweest, maar die ze nooit had gekend. Er bestaan woorden voor. Kinderen van gescheiden ouders. Sleutelkinderen. Kinderen van de tweede generatie. Kinderen uit een gemengd huwelijk. Autochtonen, allochtonen. En Alicia? Een tochtoonse?
Wat had ze overgehouden? De liefde voor haar hard werkende vader die vorig jaar had gevraagd om eindelijk te mogen sterven, verhalen over de mijnen, namen als Winterslag, Marcinelle, Zwartberg. (Wat zijn we met sociale geschiedenis? Walter Van den Broeck, Groenten uit Balen, 1971. Leo Geerts, De bezetting van R.B.P. 1979.) Wat nog? Een familiealbum waarin ze één enkele foto van haar moeder had teruggevonden: een uitbundige verschijning aan het strand van Oostende, de haren in de wind, lachend naar een vreemde man op wie ze verliefd was. Wie was de fotograaf van die exuberante snapshot? Waarom was deze stille getuigenis tussen de bladzijden van het album bewaard gebleven? Als bewijs? Van wat? Alicia’s vader daalde de mijn af en vond er kameraadschap. Bovengronds bleef hij alleen achter met zijn dochter voor wie hij ging werken opdat ze zou kunnen studeren. Fotografie. Misschien was deze foto wel voor haar bestemd?
Alicia leek op haar vader. Alles opstapelen, in zichzelf opbergen. De buitenwereld alleen maar registreren. Haar werk omvatte meer dan vijftig albums over de stad G. Ze vormden een zoektocht naar haar afkomst, naar wat haar had gemaakt zoals ze was, naar wat ze nooit aan haar vader had durven vragen, naar wat ze nooit over haar moeder had vernomen. Ze zou er veel voor over hebben gehad om te weten te komen hoe een gewone weekdag uit het leven van haar moeder er had uitgezien. Hoe keek ze tegen de dingen aan? Wat hield haar bezig? Had ze als jonge vrouw meer verwacht dan wat ze bij Alessandro Nadiani had gevonden? Niets had ze haar dochter nagelaten. Geen bladzijde uit een dagboek, geen brief, geen boodschappenlijstje. ’t En is van u hiernederwaard. Was het om haar te beschermen? Alleen een vakantiefoto aan zee.

**

Welke richting kies je als je door de stad loopt waar je altijd hebt gewoond? Raak je niet in verwarring wanneer iemand je vraagt om hem of haar de weg te tonen op een plattegrond? De stad is er altijd geweest. Ze is er zoals ze is, maar ook zoals ze was en zoals ze ieder moment verandert. Zijn er argumenten om aan te nemen dat dit anders zou zijn? Hebben wij haar gemaakt? Hoe heeft zij ons gemaakt?

Zijn er redenen om ons dat af te vragen? Kunnen we niet beter geloven dat een lottoformulier ons op een dag brengt wat we nooit hadden durven hopen? Een zandstrand, zon, een palmboom, een cocktail, een hoertje uit Gdansk, Lech Walesa bij de paus en eindeloos wachten op de nacht, de ochtend, rode bloemen, de tuinman, de aarde die het water drinkt. Begeerte heeft ons aangeraakt.

- Iemand gaat in de stad G. op zoek naar de stad. Wat is dat?
- Het is alles. Het is zoals de geschiedenis: oorlogen (bloed laten), keizerrijken (bloedschande), revoluties (bloedvergieten), familieleden (bloedband).
‘Tot het midden van de jaren zestig werd er in Italië nog op feodale, middeleeuwse wijze omgegaan met de landbouwers,’ zegt Fernando. Wie is Fernando? Hoe heeft de stad G. Fernando gemaakt? ‘Ruim 80% van de vruchtbare landbouwgrond was in handen van een kleine groep grootgrondbezitters.’ Armoede, de goede oude tijd. Toen Belgische mandatarissen in Bari mensen kwamen ronselen om in de Kempische mijnen te werken besloot hij in 1970 naar België te emigreren. Wat blijft daarvan in de geschiedenis over? Verhalen, klassenjustitie, vakbondsstrijd? De lucht, de wolken?
In 1946 sloot de Belgische regering een akkoord met de Italiaanse regering voor de levering van Italiaanse werkkrachten aan België in ruil voor de levering van Belgische steenkool aan Italië. In 1956 kwamen in de mijn van Le bois du Cazier bij Marcinelle 262 mensen om van 12 verschillende nationaliteiten, onder wie 136 Italianen en 95 Belgen. De Italiaanse regering zegde het immigratiecontract op. Daarop besliste de Belgische overheid om gastarbeiders in te voeren uit Griekenland en Spanje, later ook uit Marokko en Turkije.

**

Een nevelige maandagochtend in oktober. Op de deur van Le Palazzo hing het bordje ‘chiuso/gesloten’. Zelfs de lucht was dicht. Maar voor Alicia was de wereld altijd open. Op het zebrapad lag een kleine blauwe sjaal. Ze bond hem aan een verkeerspaal. Early anthropologists set great value upon tangible things as cultural data. Photographs were of a piece with artefacts, anthropometric measurements, head casts, sound recordings and linguistic transcripts.
Ze herinnerde zich het eerste studiejaar en hoe de kinderen aan elkaar vertelden wat ze hadden verloren, gevonden, ontdekt, verborgen, geruild, van plaats verwisseld, hoeveel hen was ontnomen en hoeveel ze ooit hoopten terug te winnen. Spelletjes, raadsels, puzzels, het geluk, vriendschap, kalverliefde, suikerspinnen. Hoe snel was je alles vergeten! Of niet?
Haar vader leerde haar zwijgen. Als hij ’s avonds na het eten voor zich uit zat te kijken en ze dacht dat hij zou doodgaan, streelde ze zijn ruwe handen. Dan glimlachte hij naar haar en wist ze dat hij van haar hield. Ze toonde hem haar tekeningen. Kolderbos. Heksen. De maan. De schoenen van haar moeder. Iedere stap.
De nevel leek almaar zwaarder te worden. Regenboogjes, waterstofbruggen. Is het allergrootste niet tegelijk het allerkleinste? Rien ne se perd, rien ne se crée, tout se transforme. Lavoisier. Guillotiné lors de la Terreur à Paris le 8 mai 1794.


III


Over de omstandigheden die ertoe hebben geleid dat Viktor en Alicia elkaar hebben ontmoet weten we heel weinig. Misschien dat een toevallige voorbijganger ons daarover meer zou kunnen vertellen. (Flaubert.) Maar zelfs dan nog is de kans groot, dat hem weinig anders zou zijn opgevallen dan een vrouw en een man die in de nevel elkaar bijna waren voorbijgelopen, helemaal verdiept in hun werk, in zichzelf en in het onderwerp van hun fotografische arbeid, op zoek naar wat hen onbekend was.
- Ik noem maar iets: extreem liberalisme en sociaal onrecht.
- Daar zegt u wat!
- Ik had in ieder geval niet de indruk dat ze politiek geïnteresseerd waren.
- U dacht wellicht dat ze hoogstens door een paar algemene, levensbeschouwelijke problemen werden beziggehouden die er verder niet toe deden. Zoiets?
- Hoogstens zoiets.
- Ik kan dat begrijpen.
Luigi Nono, Fragmente - Stille, an Diotima (1980).
Wat we wel weten, is dat de mist omstreeks het middaguur is overgegaan in een tergende, naaldfijne regen en dat Viktor Donker en Alicia Nadiani in een café zijn gaan schuilen waar ze warme chocolade hebben gedronken. Daarna hebben ze zich naar het appartement van Alicia begeven.
‘Ik heb tijd,’ zei Viktor. Het was Alicia opgevallen dat hij vrij goed Nederlands sprak voor een Italiaan, al was dat voor de stad G. eigenlijk heel gewoon. Ze had er geen vragen over gesteld. Ze had alleen gezegd: ‘Je spreekt goed Nederlands.’ En hij had geantwoord: ‘Een beetje wel.’
‘Ik woon niet erg ruim,’ zei Alicia toen ze in de woonkamer stonden en ze zijn jas aannam. ‘Ik zal ze bij de verwarming ophangen, dan droogt ze gauw.’
‘Dank je,’ zei Viktor. ‘Ik vind het hier goed.’ Hij ging uit het raam kijken. ‘Een mooi uitzicht. Zelfs in de regen.’
‘Ik vrees dat ik na al die jaren naar buiten kijk zonder nog iets te zien. Ik kan thee zetten, als je wil. Hibiscus met rozenbottel.’
‘Graag. Is dit je werk?’ Hij wees op een reeks albums.
‘Je kan ze inkijken als het je interesseert. Maar verwacht er niet te veel van. Ik heb alleen maar fotografie gestudeerd.’ Ze verdween naar de keuken.
‘Mag ik je wat vragen?’ zei Viktor toen Alicia was teruggekeerd en het theeservies voorzichtig op tafel zette. Een geschenk van haar vader toen ze alleen was gaan wonen. Hij draaide voorzichtig een bladzijde om.
‘Dat is m’n familiealbum,’ zei Alicia. ‘Oude foto’s. Ik weet niet wie ze heeft gemaakt. Men trok zijn beste kleren aan en ging naar de fotograaf. Een mooie traditie.’ Ze gingen naast elkaar aan tafel zitten. ‘Sommige foto’s zijn beschadigd omdat ze nooit goed werden bewaard, maar ik ben er erg op gesteld. Ze tonen hoe men vroeger naar elkaar keek. Dat zegt veel over die tijd.’
‘Dit kleine meisje hier, ben jij,’ zei Viktor.
‘Samen met mijn vader,’ zei Alicia.
‘En je moeder,’ zei Viktor.
‘Nee, dat is zijn zus, mijn tante. Van mijn moeder heb ik maar één foto.’ Ze sloeg het album open op de laatste bladzijde. Ze heeft me achtergelaten toen ik nog klein was. Ik weet niet waarom. Hier staat ze aan zee, samen met een man die ik niet ken. Op een dag is ze weggegaan. Misschien wel met hem. We hebben niets meer over haar gehoord. Ik heb er nooit durven over spreken met mijn vader. Ik wist dat het hem pijn deed. Hij schaamde er zich voor tegenover mij, begrijp je?’ Viktor leek onder de indruk. ‘Maar goed, dat is al lang geleden, hoor. Mijn vader is vorig jaar gestorven, hij wou dat ook, hij was al jaren ongeneeslijk ziek, een mijnwerker.’ Het bleef even stil. ‘Of mijn moeder nog leeft, weet ik niet.’ Ze schonk de thee in. ‘Neem je suiker?’
‘Nee, dank je. Maar dit hier is dus je moeder?’
‘Ja. Waarom?’
‘Omdat het een mooie vrouw is.’
‘Dat is zoals jij haar ziet.’
‘Jij niet?’
‘Ik niet, nee.’ Ze dronken hibiscus met rozenbottel.
Soms ontmoet je iemand die je volslagen onbekend is, terwijl je onmiddellijk het gevoel hebt dat je elkaar al jaren kent. Hoe dat komt weet geen mens. Alleen is het wel zo, daar kan je niet omheen. Er moeten verklaringen voor bestaan want mysterieus is het niet. Je ontmoet elkaar voor het eerst en er is al geen tijd meer om kennis te maken. Het is al gebeurd.
Ik herinner me dat ik ooit eens op een brug een vrouw voorbijliep die ik helemaal niet kende. We waren zodanig elkaars evenbeeld, dat we er luid moesten om lachen. Het was ook compleet onwerkelijk. Toen ik me een paar seconden later nog even naar haar omdraaide, deed zij op dat moment precies hetzelfde. We bleven staan en keken elkaar aan, totaal verwonderd over wat ons overkwam. Daarop begonnen we opnieuw onbedaarlijk te lachen en vervolgden onze weg. Geen van beiden die het waagde om nog een tweede keer om te kijken. Zoiets geef je niet weg. Dat bewaar je.
- Henri Cartier-Bresson?
- Misschien kan je beter Weegee schrijven.
- Weegee dan maar.
Wat nu de ontmoeting tussen Alicia en Viktor betreft, ze vertoont een zekere gelijkenis met wat zich op die brug heeft voorgedaan. In ieder geval zagen ze elkaar nooit meer terug, hoezeer ze ook in contact bleven, draadloos of via vaste lijnen. Het had te maken met hun persoonlijke geschiedenis, denk ik. Iets dat op een oplossing wachtte, terwijl die er nooit kwam. Eenvoudig, eigenlijk. Het leven zelf, bijna.
Tulpen bloeien op gekoeld water. Kippen staan in eetbare onderdelen op metalen roosters. Men wordt ingeënt, getest, gescand. Noem het de kosmos.
- Kan niet komen. Tot gauw.
- Kan je morgen?
- Werk in Le Palazzo. Maandag?
- Plaxo added you as a new friend.
- Tiramisu voor de zeven.

Dag Viktor,

Ik denk veel aan je en ben benieuwd naar je werk. Heb je nog iets kunnen doen met de foto’s uit m’n familiealbum die je hebt gefotografeerd? Je beloofde me enkele teksten te bezorgen maar om de één of andere reden is het je nog niet gelukt. Ik neem het je niet kwalijk, al kijk ik er wel naar uit. Zowat een week geleden stuurde ik een mailtje. Heb je dat ontvangen?
Misschien heb je mijn appartement erg middelmatig gevonden. Dat is ook wel een beetje zo. Met wat ik in Le Palazzo verdien kom ik maar net rond. Maar je zal me niet horen klagen. Velen hebben het slechter dan ik en of we betere tijden tegemoet gaan, weet ik niet. Gelukkig verandert alles snel.
Ik zou je graag mijn laatste werk tonen want het is erg verschillend van wat je gezien hebt. Op maandag heb ik bijna altijd vrijaf. Maar als het moet, kan ik me ook wel op een andere dag een paar uur vrijmaken. In de vroege ochtend, bijvoorbeeld. Dan zou je hier kunnen ontbijten. Natuurlijk alleen maar als je daar zin en tijd voor hebt want je zal wel druk bezig zijn met de voorbereiding van De Genodigden.
Ik zag dat de opening van de tentoonstelling aangekondigd is voor volgende week zaterdag. Het moet allemaal wel heel snel gaan, vind ik. Ik hoop dat je goed kan werken. Laat jij eens iets van je horen?
Ciao!
Alicia


Dag Alicia,

Je mail goed ontvangen. Sorry dat ik niet heb geantwoord. Er is nog heel veel werk aan De Genodigden. Je zal maar zien hoe alles altijd samenvalt: je werk, je leven, je persoonlijke geschiedenis. Ik weet helemaal niet meer waar ik sta. Het heeft met mezelf te maken en met de stad G. Maar ook met jou. Je verneemt het nog wel. Geef me wat tijd om het je later te vertellen. Misschien als we in Italië zullen zijn.
Viktor



IV


Toen Alicia op zaterdag 20 oktober 2007 om 21u.13 in de stad G. de raadszaal van het stadhuis betrad, bleken de openingstoespraken die de tentoonstelling De Genodigden aan het publiek voorstelden, beëindigd en waren de aanwezigen alweer in allerlei gesprekken verwikkeld, waarbij ze evenzeer van mening verschilden als dat ze op het punt stonden om nog diezelfde avond een nieuwe socio-culturele vereniging op te richten. In het vuur van zijn betoog goot een jongeman een glas schuimwijn naast zijn mond omdat hij zijn uiteenzetting geen moment wenste te onderbreken. ‘Een hedendaags levensgevoel waarbij alles tegelijk binnen en buiten ons bereik valt.’ Intussen onderhield de voorzitter van Sportclub Celta twee eredames van een schoonheidswedstrijd over zijn passie voor harmonische verhoudingen, de aantrekkingskracht van vrouwelijk naakt en het belang van de Olympische idealen voor de jeugd. ‘Geïnspireerd door een gedrevenheid om het eigene in te bedden in een breder verhaal.’ Hij kantte zich radicaal tegen ieder taboe op om het even welk fysiek contact dat met lichamelijk genot te maken had. (Naar eigen zeggen, een bonobo.)
Alicia had de indruk dat ze op een slechte huwelijksreceptie was verdwaald.
- Wanneer zal zij ooit iets van de wereld begrijpen?
- Nooit.
- Wel, ik vrees het een beetje.
- Ze wil dat ook niet, denk ik.
- Ik zie het punt niet.
- Dat vrees ik ook een beetje.
Het zaalpersoneel van een cateringbedrijf baande zich met dienbladen een weg door de genodigden. Naarmate de schuimwijn vloeide, schreeuwde men elkaar ronduit de waarheid in het gezicht.
- Ik zou toch wat voorzichtig zijn. Caute.
Einde van de schuimwijn. Alleen nog wijn. En fruitsap.
Alicia, die gehoopt had Viktor hier te ontmoeten, werd geconfronteerd met een beschaafd gezelschap bij wie iedere belangstelling voor De Genodigden was overgegaan in een discussie over belangrijkere onderwerpen: de onrust op de financiële markten, de positie van de euro ten opzichte van de dollar, de onvoorspelbare delokalisatie van multinationale bedrijven, de ruim duizend miljard dollar aan buitenlandse reserves en goud van China en de nieuwste kapitaalsinvesteringen die in de plaatselijke industriële vestigingen niet tot een toename van de tewerkstelling hadden geleid, maar tot afdanking van arbeiders en bedienden, daling van de loonkost en stijging van de winst. Er bestaan woorden voor. Rationalisering, afslanking, intensieve kwaliteitszorg.
- Je vraagt je af wat er in het hoofd van kunstenaars zit.
- Vraag jij je dat af?
‘Rood of wit, mevrouw?’ Alicia nam een glas rode wijn. 10 Euro = 1 dag drinkwater voor 10 personen. In het regenseizoen worden de waterputten besmet door afval en uitwerpselen. De bewoners gaan er water halen om te drinken, te koken en zich te wassen. Dat doen ze omdat ze geen andere mogelijkheid hebben. Ze hebben al jaren geen toegang meer tot drinkwater.
‘En wat zijn dat?’
‘Pralines van ganzenlever met truffels, mevrouw. Mousse van kwartel en witte druiven. Lamfilet met orange-pekoe theedraadjes. Neem maar.’
‘En dat?’
‘Tonijn met framboos. Kalfszwezerik met kastanje.’
Halflege wijnglazen op de sokkels van de tentoongestelde werken. Het had wel iets. Kinderen voor wie alles speelgoed is. Boetseer met ons mee, een workshop bloemschikken, maak zelf uw make-up, fitness voor peuters, nestkastjes voor mezen. Een zeskoppige delegatie uit de stad G. bracht in de woestijnstad T. een bezoek aan een weeshuis, een tapijtweverij en een project voor de opvang van straatkinderen. Het ging vooruit. De wereld, een dorp. Dirk Baksteen (Rotterdam 1886), Kempisch Landschap.
‘Nog wat rood, mevrouw?’ Alicia liet haar glas bijvullen. Even later stond ze voor een bordje Triptiek. Viktor Donker (Italy) met daarnaast drie levensgrote foto’s. Ze probeerde tussen het publiek op een voldoende afstand te gaan staan om het werk in zijn geheel te kunnen bekijken. Hoewel dat slechts gedeeltelijk lukte, realiseerde ze zich onmiddellijk dat dit beeld haar voor altijd bij zou blijven.
Het portret links toonde de man die voorkwam op de enige foto die ze van haar moeder bezat. Helemaal rechts stond haar vader afgebeeld. Tussen beiden in, haar moeder, poserend onder een eucalyptusboom. Stuk voor stuk uitvergrotingen waar een bijzondere sensualiteit van uitging. De krassen en zelfs de lichte verkleuringen waren zorgvuldig bewaard en vroegen aandacht voor de documentaire waarde van het origineel.
Alicia las de bordjes onder de foto’s. Mijn vader. Onze Moeder. Verder kwam ze niet. Langzaam onttrok alles zich aan haar waarneming. Wat haar nog even overeind had gehouden, bleek er het volgende ogenblik al niet meer te zijn. Een lichtgevende duisternis scheen Alicia Nadiani in zich te willen opnemen. Het glas rode wijn ontglipte haar. Het sloeg tegen de vloer en brak.

Geen opmerkingen: